Een beheerder van een alternatieve beleggingsinstelling valt, ongeacht of deze over een vergunning beschikt of onder het registratieregime opereert, onder de reikwijdte van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) en de Sanctiewet 1977 (Sw). Het toezicht hierop is de afgelopen jaren enorm toegenomen. Desondanks blijkt uit de jaarlijkse uitvragen van de toezichthouder in Nederland, de Autoriteit Financiële Markten (AFM), dat voor een groot gedeelte van de beheerders geldt dat de kwaliteit structureel ondermaats is.
In dit artikel wordt geïntroduceerd wat er van fondsbeheerders wordt verwacht op het gebied van de Wwft en de Sw.
Toegenomen toezicht
De financiële sector werd op 4 september 2018 opgeschrikt door de boete van 775 miljoen euro aan ING wegens nalatigheid bij het bestrijden van witwassen. In de jaren erna waren ook andere banken, beleggingsondernemingen en beleggingsinstellingen aan de beurt. Daarnaast wordt de regelgeving en leidraad periodiek aangescherpt en stuurt de AFM jaarlijks een vragenlijst over de Wwft en de Sw uit naar alle fondsbeheerders. Allerlei redenen om er als beheerder voor te zorgen dat u beslagen ten ijs komt wat betreft de Wwft en de Sw.
Risicogebieden
Als poortwachter van het financiële systeem rust er een belangrijke verantwoordelijkheid op de schouders van een beheerder om niet betrokken te raken bij de risicogebieden die samenhangen met de Wwft en de Sw.
- Witwassen: Het fonds ontvangt crimineel geld met als doel om het een legale herkomst te geven.
- Terrorismefinanciering: Het fonds wordt gebruikt voor de financiering van terrorisme en/of om overige terroristische activiteiten mogelijk te maken.
- Sanctie: Het aangaan van relaties met personen of organisaties die op een of meerdere sanctielijsten staan genoteerd.
Risicobeoordeling en -factoren
Om de risicogebieden te kunnen beheersen, is het essentieel om de risico’s waar het fonds (mogelijk) aan blootstaat te identificeren. Dat kan worden gedaan door de risicofactoren vanuit de Wwft centraal te stellen in een risicobeoordeling, waar rekening wordt gehouden met de aard, omvang en de dienst van het fonds. Simpel gesteld begint dat bij de onderstaande vragen:
- Cliëntenrisico ⇢ Wat voor (potentiële) type cliënten heeft het fonds?
- Geografisch risico ⇢ Met welke landen is of wordt het fonds geconfronteerd?
- Vermogensrisico ⇢ Wat voor (mogelijke) herkomst heeft het vermogen in het fonds?
- Leveringskanaalrisico ⇢ Via wat voor kanalen kan het contact met cliënten plaatsvinden?
- Productrisico ⇢ Wat voor beleggingsbeleid voert het fonds uit?
Daaropvolgend worden de antwoorden in verband gebracht met de risico’s op het gebied van witwassen, terrorismefinanciering of sancties. Mogelijke risico verhogende aspecten worden in de volgende paragraaf per risicofactor verder toegelicht.
Overigens wordt bij het begrip “cliënt” veelal gedacht aan de investeerders. Het is echter van belang om alle betrokken partijen (correspondentrelaties) bij de fondsstructuur te beoordelen. Zo moeten fondsen die in digital assets investeren bijvoorbeeld ook onderzoek doen naar de crypto exchanges waarop zij handelen.
“Het is echter van belang om alle betrokken partijen bij de fondsstructuur te beoordelen. Zo moeten fondsen die in digital assets investeren bijvoorbeeld ook onderzoek doen naar de crypto exchanges waarop zij handelen.”
Sam Zwaan | Co-Founder
Mitigeren van risico’s
Om de kans dat het fonds in aanraking komt met een of meerdere van de geanalyseerde risico’s te minimaliseren, kiezen fondsbeheerders ervoor om vooraf diverse maatregelen in te stellen. Voorbeelden hiervan zijn dat de gelden van een cliënt uitsluitend worden teruggeboekt naar een tegenrekening die dezelfde tenaamstelling heeft en dat de cliënt te allen tijde een onderbouwing dient te geven over de herkomst van het inschrijfbedrag en het vermogen.
Daarnaast dient de organisatie in te worden gericht in overeenstemming met de Wwft en Sw verplichtingen. Dat vergt onder meer dat er een cliëntenonderzoek wordt verricht en er ongebruikelijke transacties worden gemeld.
Cliëntenonderzoek
Het cliëntenonderzoek is bedoeld om de risico’s te beoordelen wanneer er een nieuwe relatie wordt aangegaan of om de informatie van een bestaande relatie te actualiseren.
Om het onderzoek te kunnen uitvoer en is diverse informatie en documentatie van de cliënt nodig. Op deze wijze kan onder andere de cliënt – en de ’uiteindelijke belanghebbende(n) in het geval van een rechtspersoon – worden geïdentificeerd, de identiteit worden geverifieerd en het doel van de relatie worden vastgesteld. Aansluitend is het mogelijk om de informatie per risicofactor te beoordelen.
- Cliëntenrisico
In het cliëntenrisico wordt de cliënt uitvoerig in kaart gebracht.
Bij een natuurlijk persoon wordt er bijvoorbeeld bekeken wat de achtergrond en het beroep van de cliënt is en in welke sector hij of zij actief is. Bij een rechtspersoon wordt daarnaast de organisatiestructuur onder de loep genomen. Een cash-intensieve sector of een ondoorzichtige structuur kan voor een hoger risico zorgen doordat het gevoeliger is voor witwassen.
Daarnaast is het van belang om een screening uit te voeren op sanctielijsten, PEP-lijsten en negatieve media. Het risico wordt uiteraard hoger naarmate er ‘hits’ volgen uit de screening. - Geografisch risico
In het geografisch risico wordt vastgesteld welke landen de cliënt met zich meebrengt op het gebied van bijvoorbeeld de nationaliteit, de vestigingsplaats en de tegenrekening.
Uit onafhankelijke bronnen kan worden opgemaakt welk risico een bepaald land met zich meebrengt. Een land dat weinig inspanning levert om criminele activiteiten te voorkomen, is aantrekkelijker voor bijvoorbeeld witwassen en brengt een hoger risico met zich mee. - Vermogensrisico
Voor het vermogensrisico wordt informatie verzameld over de herkomst van het inschrijfbedrag en de bron van het vermogen van de cliënt.
Hierbij wordt er beoordeeld of het plausibel is dat de desbetreffende cliënt het inschrijfbedrag en/of het vermogen heeft kunnen opbouwen en dat het een legale herkomst heeft. Zo wordt er onder meer gekeken naar het huidige dienstverband, de sector en het werkverleden. Bij enige twijfel of wanneer er verhogende risicocomponenten zijn kan er extra informatie of documentatie (bijvoorbeeld in de vorm van een loonstrook) worden opgevraagd. - Leveringskanaalrisico
Bij het leveringskanaalrisico wordt bekeken hoe de cliënt in aanraking is gekomen met het fonds.
Er wordt bijvoorbeeld bekeken of het verklaarbaar is dat de cliënt bekend is met het fonds, of er een (buitenlandse) tussenpersoon betrokken is geweest en of er persoonlijk contact is geweest. Het risico neemt toe wanneer de relatie tussen het fonds en de cliënt niet te verklaren is. - Productrisico
Het productrisico ziet toe op het risico dat het fonds met zich meebrengt. Dat verhoudt zich met name tot het beleggingsbeleid.
Het risico zal toenemen op het moment dat er wordt belegd in producten die bijvoorbeeld lastig te waarderen zijn, niet of minder gereguleerd zijn, de anonimiteit kunnen verhogen en/of complex zijn.
Op basis van de verschillende risicofactoren wordt een algemene risicoclassificatie van laag, normaal, hoog of onacceptabel opgesteld. Dit bepaalt de intensiteit en frequentie van het onderzoek en is de basis om een zakelijke relatie aan te gaan, voort te zetten of te beëindigen. In het geval van een hoger risico is het aannemelijk om verder onderzoek te doen naar de verhogende risicocomponenten en extra informatie of documentatie op te vragen om de herkomst van het vermogen te verifiëren.
Een relatie dient, afgezien van de initiële check, continu te worden gemonitord om het risicoprofiel actueel te houden. De continue monitoring bestaat allereerst uit een periodieke controle, waarbij de frequentie afhankelijk is van de risicoclassificatie. Tevens kan een controle worden getriggerd door diverse risicosignalen (zoals een ongebruikelijk transactiepatroon, een extra inschrijving of een wijziging van het landenrisico).
Transactiemonitoring
De FIU-Nederland is op basis van de Wwft de organisatie waar meldingsplichtige instellingen, zoals een fondsbeheerder, ongebruikelijke transacties dienen te melden. Ongebruikelijke transacties kunnen door objectieve of subjectieve indicatoren worden getriggerd. Waar objectieve indicatoren rechtstreeks aanleiding geven om aan te nemen dat een transactie verband houdt met witwassen of terrorismefinanciering, zijn subjectieve indicatoren uiteraard minder evident en vragen een manuele beoordeling. Dat zijn voornamelijk transacties die verdacht voelen of afwijken van de verwachtingen. Mede om deze reden is het cliëntenonderzoek nooit volledig te automatiseren en vraagt het een interventie van een analist. Het verwachte transactieprofiel is opgesteld via een uitvraag bij de aanvang van een nieuwe cliënt.
Bovendien dient een beheerder een melding te doen aan de AFM wanneer blijkt dat er een (potentiële) relatie is met een (rechts)persoon die voorkomt op een sanctielijst.
Vastlegging
Het wordt verwacht dat het bovenstaande – onder andere de risicobeoordeling, de inrichting van de organisatie en het cliëntenonderzoek – wordt beschreven in een Wwft- en Swbeleid. Het aantonen dat een eenduidig beleid wordt gehanteerd is niet enkel belangrijk voor de bescherming van de eigen integriteit. Ook de overige partijen in de fondsstructuur hanteren een steeds hogere standaard, zoals de grootbank waar een tegenrekening is geopend en de broker waar de beleggingen worden beheerd. Zij zullen uitsluitend een relatie aangaan wanneer zij zich comfortabel voelen bij het opgestelde beleid en de uitvoering van deze procedures.
De activiteiten die worden ondernomen vanwege het beleid dienen doorgaans voor vijf jaar te worden bewaard, zoals het dossier dat is opgesteld vanuit het cliëntenonderzoek en de gegevens voor de ongebruikelijke transacties. Mocht er onverhoopt een gerechtelijke procedure of een onderzoek in gang worden gezet, dan bieden deze documenten inzicht aan de betrokken autoriteiten.
Rol van AssetCare
De activiteiten die voortkomen uit de Wwft en de Sw kunnen worden uitbesteed aan een specialistische partij, zoals een fondsadministrateur. AssetCare heeft jarenlange ervaring op het gebied van de Wwft en Sw, beschikt over de systemen om de benodigde controles uit te voeren en ondersteunt u graag met onder andere het opstellen van een beleid en het uitvoeren van het cliëntenonderzoek.
Ondanks een mogelijke uitbesteding is het bij wet bepaald dat de beheerder eindverantwoordelijk is voor de naleving van de Wwft en Sw en dat het bestuur van de beheerder geschoold en bekwaam is om beide wetten na te leven. AssetCare heeft haar procedures dermate ingesteld dat de beheerder (I) in de gehele (her)inrichting wordt betrokken, (II) op de hoogte wordt gehouden van de activiteiten en (III) eenvoudig controles op de gedelegeerdeactiviteiten kan uitvoeren. Op deze wijze kan worden aangetoond dat de poortwachtersrol op een adequate wijze wordt uitgevoerd.
Heeft u interesse in onze dienstverlening of vragen over dit artikel? Plan dan gerust een afspraak of neem contact met ons op.